Els had zich al dagen verheugd op haar afspraak met Bert. Ze had hem ontmoet via een datingapp en eerlijk is eerlijk: hij zag er aantrekkelijk uit, had een goede babbel én… hij was geen man die direct begon over zijn ex of zijn auto – zeldzaam, dus veelbelovend.
Na een week heen-en-weer gechat over muziek, reizen en de beste plek voor friet met stoofvlees, besloten ze af te spreken. Bert stelde voor om het “iets avontuurlijker” aan te pakken: samen dineren bij een sfeervol restaurant net buiten de stad en daarna een wandeling door het bosrijke park in de buurt.
Els twijfelde even bij het woord bos, maar zijn stem klonk geruststellend aan de telefoon. Bovendien – het was zomer, lang licht, en het restaurant had een goede reputatie. Dus zei ze ja.
Ze kleedde zich stijlvol maar comfortabel – een jumpsuit met sandalen – en stapte in haar auto met gezonde spanning in haar buik. Bij aankomst stond Bert haar al op te wachten. Hij zag er netjes uit, gaf haar een warme glimlach, en hielp haar zelfs met uitstappen.
“Je ziet er prachtig uit,” zei hij.
Els bloosde. Veelbelovend, dacht ze opnieuw.
Het diner verliep vlot. Hij was charmant, attent, maakte grapjes die haar echt aan het lachen kregen. Ze praatten over hun dromen, gênante jeugdmomenten en elkaars guilty pleasures. Er was een klik, absoluut.
Toen stelde Bert voor om dat avondwandelingetje te maken. Els aarzelde een fractie van een seconde, maar het was nog licht, het park was dichtbij, en ze voelde zich op haar gemak bij hem.
Ze parkeerden hun auto’s bij de ingang van het park en liepen samen tussen de bomen. In eerste instantie was het idyllisch – fluitende vogels, zachte wind, goudgeel avondlicht tussen de bladeren. Maar na een paar minuten merkte Els iets op: Bert werd stiller. Zijn vragen werden… vreemd.
“Ben jij eigenlijk iemand die mensen snel vertrouwt?”
“Wat zou je doen als je telefoon geen bereik had?”
“Heb je ooit het gevoel gehad dat iemand je in de gaten hield?”
Els lachte zenuwachtig, dacht eerst dat hij een soort droog gevoel voor humor had, maar zijn blik veranderde. Serieus. Bijna ijzig.
Ze besloot het gesprek luchtig te houden, maar innerlijk gingen haar alarmbellen af. En toen zag ze het – haar hart sloeg over. Ze was afgeleid door zijn verhaal, en inmiddels waren ze veel verder het bos in dan ze doorhad. Geen mensen in de buurt. Geen geluiden, behalve hun voetstappen op het pad.
Ze greep ongemerkt naar haar telefoon in haar tas en zag… géén bereik.
Bert stopte met lopen.
“Zal ik je eens wat laten zien?”, zei hij. Zijn toon was anders. Geen speelsheid meer. Alleen… iets onvoorspelbaars.
“Nee, ik denk dat ik maar terugga,” zei Els zo kalm mogelijk. “Ik voel me een beetje… moe.”
Bert bleef staan. “Waarom? Je vindt me toch aardig?”
Ze glimlachte strak. “Tuurlijk, maar ik heb morgen vroeg een afspraak.” Ze probeerde langs hem te lopen, maar hij zette een stap opzij. Blokkeerde het pad.
Dat was het moment dat haar oerinstinct inschakelde. Geen discussies. Geen beleefdheden. Gewoon gáán.
Met een felle ruk trok ze zich los, draaide zich om en begon te lopen. Niet rennen, nog niet – ze wilde niet paniek uitstralen. Maar haar ademhaling versnelde. Haar hart bonsde. Na een paar minuten hoorde ze gelukkig weer verkeer in de verte. Straatgeluiden. Mensen. Lamplicht.
Ze keek niet meer achterom.
Eenmaal terug bij haar auto, handen trillend, ademde ze diep in. Ze keek om zich heen, zag Bert nergens meer. Ze stapte in, vergrendelde de deuren, en reed weg – met de ramen dicht en de telefoon in haar hand.
Thuis blokkeerde ze zijn nummer, verwijderde de app en vertelde haar beste vriendin alles.
“Volgende keer gewoon weer ergens binnen, met mensen,” zei ze.
Els knikte. “Of ik neem mijn hond mee. Of een bijl.”
Ze lachte – maar het was een bittere lach.
Die avond leerde ze één ding:
Charmant aan tafel betekent niet veilig in het donker.