Katja (46) zat op een doordeweekse avond met een wijntje in de hand gezellig op haar bank te tinderen. Niet dat ze het appje nog heel serieus nam, maar ach – hoop doet leven. En eerlijk is eerlijk: ze vond het leuk om profielen te bekijken. De ene man leek een wandelende LinkedIn-pagina, de ander stond op élke foto met zijn auto.
Maar toen… DING! Een match. En niet zomaar eentje: een leuke vent met een brede lach, goed kapsel, en – belangrijk – in zijn bio stond: “1.87m, dus geen zorgen als je lang bent 😉”
Perfect! Want Katja, zelf 1.78m, had in haar profiel héél duidelijk aangegeven: “Graag boven de 1.85, anders voel ik me de volwassen versie van Gulliver in het land van de kleine mensen.” Ze had het zelfs een paar keer getest met kortere mannen, maar haar knieën waren het beu om constant licht gebogen te staan bij het zoenen.
Na een paar dagen leuk chatten, grapjes uitwisselen, en een kleine discussie over welke chips de beste zijn (Katja zweert bij bolognese, hij ging voor naturel – verdacht), besloten ze af te spreken.
De locatie: een hippe koffiebar in de stad.
Katja had er zin in. Ze trok haar favoriete jeans aan, haar leren jasje (voor net dat tikkeltje stoer) en natuurlijk haar laarsjes met hak. Niet te hoog, gewoon 5 cm extra zelfvertrouwen.
Ze kwam aan, keek om zich heen… en daar stond hij. Lacht vriendelijk, zwaait… maar… wacht eens even.
Hij was… klein.
Nee, echt. Niet “een beetje kleiner dan verwacht”, maar kruishoogte-op-terrassen-klein.
Katja probeerde nog even te twijfelen aan haar perceptie. Misschien stond hij in een kuil? Misschien had ze per ongeluk haar hakken verwisseld met stelten? Maar nee. Dit was gewoon een 1.72-man in een 1.87-verpakking.
Ze begroette hem met een halve knuffel en probeerde er luchtig over te doen. Maar haar brein bleef schreeuwen: “JE BENT LANGER DAN HIJ. EN JE DRAAGT NIET EENS JE HOGE HAKKEN.”
Tijdens het gesprek deed ze haar best. Hij was vriendelijk, hij had humor, en hij wist verrassend veel over Franse kazen (altijd een pluspunt). Maar dan zei hij plots:
“Ik hoop dat m’n lengte je niet afschrikt, maar ach, ik vond dat die 1.87 er beter uitzag op papier.”
Op papier? Katja verslikte zich bijna in haar latte. Hij had dus bewust gelogen. Gewoon, openlijk, alsof het niks was.
“Tja,” antwoordde Katja, “en ik zeg altijd dat ik sportief ben omdat ik af en toe naar de supermarkt wandel.”
De rest van de date verliep… tja, beleefd. Geen vuurwerk. Geen vlinders. En vooral: geen hakken meer bij de volgende date, want die kwam er sowieso niet.
Katja leerde die avond twee dingen:
- Sommige mannen ronden hun lengte op zoals ze hun leeftijd afronden bij het invullen van verzekeringsformulieren.
- Ze neemt voortaan een meetlint mee naar eerste dates. Gewoon, voor de zekerheid.
Katja besloot na de date niet meteen in een hoekje te kruipen met een bak ijs en Bridget Jones op repeat. Nee hoor, daar was ze te nuchter (en te hongerig) voor. Ze bestelde nog een extra stuk carrot cake, appte haar vriendin een verslag met de woorden: “Zijn lengte was het enige korte aan hem, gelukkig duurde de date ook niet lang” – en moest er zelf hartelijk om lachen.
En Tinder verwijderen? Welnee. Ze dacht er nog even over na, maar besloot dat één misstap haar nog niet van haar swipe-avontuur zou beroven.
“Misschien moet ik mijn profieltekst iets aanpassen,” mompelde ze, “zoiets als: ‘Lang gezocht, maar liever niet gelogen. 1.85+ écht graag. En chipsliefhebber verplicht.’”
Ze nam een laatste slok van haar cappuccino, gooide haar haren over haar schouder, keek glimlachend naar haar telefoon en dacht:
“Kom maar op met de volgende, hopelijk mét kloppende centimeters.” 😏📱💘