Stella (43) had haar hoop weer een beetje opgeschroefd toen ze Kees tegenkwam op Tinder. Zijn profiel was bescheiden, charmant en – belangrijk detail – zonder visfoto of rare zonnebrillen in het donker. Ze chatten een paar dagen over muziek, reizen, en de eeuwige discussie: koffie of thee? Kees was grappig, attent en reageerde op tijd. Kortom: geen rode vlag in zicht.
Na een week stelde hij voor om af te spreken. Een simpele koffie in een centraal café, geen poespas. Stella vond het een goed plan. Ze trok haar favoriete blouse aan, gooide een beetje lipgloss op en sprak zichzelf moed in: “Gewoon gezellig, niet te veel verwachten.”
De ontmoeting begon prima. Kees was in het echt nét zo vriendelijk als online, hij had een warme lach en een beetje een nerdy vibe – iets waar Stella stiekem wel op viel. Ze praatten anderhalf uur over van alles en nog wat: zijn werk in de IT, haar liefde voor boeken, en zelfs hun favoriete guilty pleasure-series (hij: Temptation Island, zij: Say Yes to the Dress – match made in binge-watch-hemel?).
Maar ergens halverwege begon Stella een licht ongemakkelijk gevoel te krijgen. Kees maakte af en toe opmerkingen als:
“Ik vind het zo fijn dat jij eindelijk normaal doet. Niet zoals die andere vrouwen.”
En:
“Ik zie het al helemaal voor me, hoe we samen boodschappen doen en jij je tandenborstel bij mij in de badkamer zet.”
Ehm… Pardon? Dit was hun eerste date. Geen tweede, geen derde – de eerste.
Na de koffie zei Stella vriendelijk dat ze naar huis moest. Kees gaf haar een iets te lange knuffel, zei dat hij het geweldig had gevonden en haar snel weer wilde zien. Ze glimlachte beleefd, liep weg, en dacht: “Hij is aardig, maar misschien iets té enthousiast.”
Maar dat was nog maar het begin.
Binnen een uur na thuiskomst kreeg ze drie appjes:
- “Ik mis je nu al 😢”
- “Heb je zin om morgen samen te ontbijten?”
- Een GIF van twee konijntjes die knuffelen.
Stella wist niet goed wat ze ermee aan moest. Ze besloot niet meteen te reageren. Misschien was hij gewoon overenthousiast. Maar toen de volgende dag haar telefoon al vóór 8:00 uur meerdere keren pingde met berichtjes als:
- “Goedemorgen schoonheid 😘”
- “Wat draag je vandaag?”
- “Zou ik even mogen bellen?”
… begon het echt ongemakkelijk te worden.
Ze antwoordde kort en beleefd: “Hey Kees, ik vond het gezellig, maar ik denk niet dat we goed bij elkaar passen.”
De reactie liet precies 37 seconden op zich wachten.
“Serieus? Na zo’n klik? Dit meen je niet, Stella. Je maakt een fout.”
Daarna volgden dagen vol pogingen om contact te leggen:
- Appjes,
- Instagram-verzoeken,
- Een mail (JA, een mail),
- En zelfs een LinkedIn-connectieverzoek. LinkedIn. Alsof ze een samenwerking wilde aangaan in plaats van een relatie.
Stella werd er niet alleen ongemakkelijk van, ze voelde zich oprecht bespied. Ze blokkeerde hem op elk kanaal en overwoog even om haar profielnaam te veranderen in “Anita” en onder te duiken in Friesland.
Na een week van radiostilte kwam er een wanhopige e-mail met de onderwerpregel: “Laat me uitleggen.”
Daar hield het op voor Stella. Ze rapporteerde hem op Tinder, verwijderde hem overal en besloot een digitale detox in te lassen. Tijd voor échte rust.
Maar ondanks alles, kon ze er uiteindelijk – met de nodige afstand – om lachen. Niet om het stalker-gedrag zelf, maar om het tempo waarmee sommige mensen zich al in een Netflix-relatie wanen na één cappuccino.
Stella’s les:
- Eerste dates zijn geen sollicitaties voor een huwelijk.
- Te snel, te veel = altijd een alarmbelletje.
- En: als iemand op LinkedIn connectie met je zoekt na één date, ren.
Tinder? Die bleef voorlopig gewoon even uitgelogd. Maar de verhalen? Die gingen nog járen mee op verjaardagen.